Terwijl de Nederlandse vakbonden agressief reageren op de keuze van bezorgdienst Deliveroo om enkel nog met zzp’ers te werken als bezorgers, zijn ze in Zweden een stuk positiever.
De grootste vakbond van het land Unionen gaat het gesprek aan met de platforms, uit de overtuiging dat de bezorgsector zich uiteindelijk wel aan collectieve gesprekken zal houden. Onder leiding van Fredrik Söderqvist is het internationale platform Faircrowd.work opgericht, waarop werknemers van platforms van Deliveroo en dergelijke initiatieven zich kunnen verenigen en hun rechten kunnen vergelijken met collega’s in het buitenland.
Voor Zweden ligt de dialoog vooral open door de houding van Söderqvist. De Zweed geeft tegenover het Financieele Dagblad toe zelf ook gebruik te maken van disruptieve platformen als Uber en Airbnb. ‘Hun model is om de juridische grenzen op zoeken, maar er vallen wel afspraken te maken,’ aldus de voorzitter in de krant.
Freelancers
Voorwaarde voor Unionen is de erkenning van dergelijke deelplatformen dat hun medewerkers eigenlijk geen zzp’ers zijn. Zodra dat erkent wordt, kunnen medewerkers volgens Söderqvist beter behandeld worden.
De Nederlandse vakbond FNV heeft in ieder geval een andere aanpak gekozen: het riep medewerkers van de bezorgdienst op te komen demonstreren en het werk neer te leggen. “Alle risico’s van het bedrijf worden nu op ons afgeschoven. Wij hebben niet de ambitie om als zogenaamd zelfstandig ondernemer op de fiets te zitten en daarom komen wij nu voor onszelf op. Wij willen gewoon werken en geld verdienen”, aldus Daan Dorr, bezorger bij Deliveroo.
Lees ook: Bezorgers Deliveroo verenigen zich tegen zzp-constructie
Söderqvist geeft in FD toe dat hij vanuit een luxepositie werkt: de organisatiegraad in Zweden is bijna 70 procent vergeleken met de Nederlandse 18 procent. Ook is het in Zweden niet zo gebruikelijk om vanuit een freelanceovereenkomst te werken en slechts 4,5 procent van de freelancers is afhankelijk van een dominante partij waar de werkers niet zonder kunnen, zoals een platform. In Nederland is dat 21,1 procent.
