Nu de economie in Oost-Europa aantrekt, blijven Poolse, Tsjechische of Bulgaarse arbeidskrachten vaker in eigen land werken. Dat heeft gevolgen voor de toch al krappe Nederlandse arbeidsmarkt. Het aantal arbeidsmigranten neemt af en daar wordt vooral de logistiek door getroffen.
Dat voorspellen economen van ABN Amro. In Oost-Europa groeit de economie jaarlijks met gemiddeld 4 procent. De werkloosheid is er lager dan het Europees gemiddelde. Daardoor stijgen de lonen en zijn er voor arbeidskrachten uit Oost-Europa steeds minder redenen om naar Nederland te komen. Duitsland en Oostenrijk zijn geografisch gezien bovendien aantrekkelijker voor Oost-Europeanen dan Nederland. Vanuit daar kunnen ze in het weekend naar huis.
Logistiek afhankelijk van arbeidsmigranten
Dat kan in Nederland voor problemen zorgen. Vooral de logistiek, waar al sprake is van een groot personeelstekort, wordt getroffen. In de sector werken momenteel 53.000 arbeidskrachten uit Oost-Europa. Arbeidsbemiddelingsbureaus zouden al merken dat het lastiger wordt om Oost-Europeaanse arbeiders naar Nederland te halen.
Brexit en robotisering
De brexit kan enig soelaas bieden, voorspelt ABN Amro-econoom Nora Neuteboom. “Bij een brexit vertrekken veel Oost-Europeanen uit het Verenigd Koninkrijk die zich mogelijk in Nederland vestigen.” Een andere factor die het personeelstekort kan verlichten is digitalisering en robotisering. Investeringen op dit gebied leveren vooral een oplossing voor de lange termijn.
Migratie uit andere landen
Een afname van Oost-Europese werknemers in de logistieke sector betekent echter niet dat misstanden als onderbetaling en uitbuiting in de sector worden opgelost, aldus de onderzoekers. Voor sommige groepen werknemers verandert het beeld, maar kwaadwillende werkgevers zullen in andere landen naar nieuwe goedkope arbeidskrachten zoeken. Dat is alleen al te zien aan de toenemende migratie vanuit landen buiten de Europese Unie, zoals Oekraïne, de Filippijnen en Nepal.