Distributeurs die toekomstbestendig willen zijn, doen er goed aan om hun huidige business model tegen het licht te houden. Dat stelt ING in het rapport ‘De toekomst van de stedelijke distributie’.
Door alle maatschappelijke doelstellingen en de opkomst van e-commerce verandert de dynamiek van fysieke distributie zeer snel. Volgens ING zal de wereld van de stedelijke distributie er over tien jaar wezenlijk anders uitzien dan nu en dit brengt uitdagingen voor bedrijven met zich mee.
Stedelijke distributie is topsport
Retailers eisen van stedelijke distributeurs dat ze snel, efficiënt, flexibel en duurzaam zijn. Het is daarom cruciaal dat bedrijven hun processen op orde hebben en zich continu aanpassen en verbeteren. “Vaak stellen retailers duurzaamheidseisen, maar het getuigt van kracht als een bedrijf daar op eigen initiatief actief mee is”, aldus ING. De consument wil steeds sneller beleverd worden en daarnaast zorgt de retourenstroom in dit segment voor nieuwe uitdagingen. Dit maakt succes in stedelijke distributie topsport.
Wat kunnen distributeurs doen om hun business model toekomstbestendig te maken? Volgens ING is het denkbaar dat kleine distributeurs meer in opdracht van grotere logistiek dienstverleners gaan werken. In een aantal gevallen hebben distributeurs zich al verbreed of gespecialiseerd, maar lang nog niet altijd zijn ze voorbereid op de toekomst. ING geeft daarvoor een aantal strategische opties:
- (Intensieve) samenwerking met partners in traditionele distributie;
- verbreding naar andere segmenten zoals goederen voor de horeca (food-service) of de zorg;
- specialisatie in niche markten (grote/afwijkende goederen);
- actief worden of zich specialiseren in logistieke dienstverlening (inzetten op e-fulfilment).
Stedelijke ontkoppelpunten
In het rapport meldt ING dat er in de toekomst een belangrijke rol is weggelegd voor speciale ontkoppelpunten aan de rand van de stad (stadsdistributiecentra). Nu staat dit nog in de kinderschoenen, maar in bijvoorbeeld Amsterdam en Delft zijn dergelijke initiatieven al actief. Dit hoeft niet altijd voor één stedelijke kern, maar regio’s met verschillende steden kunnen samenwerken; bijvoorbeeld de stedendriehoek Deventer, Zutphen en Apeldoorn.
In de praktijk gaat het om ‘cross-docks’. Dit zijn logistieke centra die bedrijven in staat stellen om kleine zendingen gegroepeerd te transporteren zonder dat daarvoor tussentijdse opslag nodig is. Goederen worden aangevoerd vanuit distributiecentra van leveranciers en binnen korte tijd van inkomende naar uitgaande voertuigen verplaatst. Bijkomend voordeel hiervan is dat het tijdstip van levering niet meer afhankelijk is van de openingstijden van winkels of horecagelegenheden. Vanuit deze hubs kan vervoer met kleinere en schonere (elektrische) voertuigen naar de binnenstad worden georganiseerd. Hoewel er voor verladers kostenvoordelen te behalen zijn, blijft er wel actieve bevordering nodig om dit tot een succes te maken.
Bekijk hier het volledige rapport.
Redactie LogistiekProfs